16-09-2020

De Veranderopgave Inburgering is ook een financiële veranderopgave

Op de derde dinsdag van september is traditiegetrouw de miljoenennota gepresenteerd aan de Tweede Kamer. In de media wordt al snel gekeken hoe de ‘gewone Nederlander’ hiervan profiteert. Huurders met hoge huur gaan komend jaar minder huur betalen en starters hoeven vanaf 1 januari geen overdrachtsbelasting meer te betalen. In totaal stijgt de koopkracht 0,8%. Dat is echter met een grote slag om de arm. In dit artikel bekijken we de plannen van het kabinet voor de nieuwe Nederlanders. Voor de statushouders en de nareizende gezinsleden. Want de Veranderopgave Inburgering is ook een financiële veranderopgave.

Veranderopgave inburgering 
Dat gemeenten aan de lat stonden voor een grote opgave, dat wisten we al even. In het hele land zien we dat gemeenten voortvarend aan de slag zijn gegaan met de voorbereidingen voor de implementatie van de Veranderopgave Inburgering. De eerste marktconsultaties zijn geweest, de lagere regelgeving ligt ter consultatie voor en er worden voorzichtig stappen gezet richting de aanbesteding van de leerroutes. 

Hoeveel hebben we te besteden? 
Iedere gemeente liep echter al enige tijd met een grote hamvraag rond: ‘Hoeveel heb ik te besteden voor de uitvoering van deze wet?’ Deze vraag werd voor de zomer voor het eerste deel beantwoord. In de meicirculaire werd duidelijk hoeveel elke gemeente ontvangt voor de uitvoering van de wet. Middels een rekentool hebben we als Nautus gemeenten mogen versterken door hen inzicht te geven in de verwachtte uitgaven voor deze wet, in vergelijking met hun inkomsten. Voor elke gemeente bleek: een pittige klus waarin goed gekeken moet worden waar het geld naar toe gaat. 

Miljoenennota en inburgeringsvoorzieningen 
In de begroting van het ministerie van SZW zoals deze vandaag tussen de stukken van de miljoenennota zat, zijn de bedragen voor de nieuwe Wet inburgering ook terug te vinden. In landelijke cijfers worden de bedragen nog niet per gemeente of per statushouder omschreven. 

Voor de specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen, die vandaag in de begroting van het ministerie van SZW terug te vinden waren, heeft het ministerie van SZW zelf een rekentool gemaakt. Het ministerie van SZW heeft, naast het opstellen van de genoemde SPUK-rekentool, samen met Divosa deze coronazomer nuttig besteed met het geven van presentaties over de verschillende onderdelen van het nieuwe inburgeringsstelsel.  

Waar het deze zomer de verwachting was dat gemeenten per statushouder €13.154 voor de inburgeringsvoorzieningen ontvingen, werd middels de langverwachte rekentool duidelijk dat dit bedrag nog eens 500 euro minder is. 

Minder budget dan verwacht. En nu? 
In de zomerpresentaties is een indicatie gegeven hoe de inburgeringsvoorziening is opgebouwd. In totaal moet er nog €500 van deze tabel afgehaald worden. Waar deze 500 euro van afgehaald moet worden is nog niet geheel duidelijk.  

Leerroutes  €10.000 
Module Arbeidsmarkt en Participatie  €150 
Maatschappelijke begeleiding  €2.250 
Participatieverklaringstraject  €250 
Tolkvoorziening  €504 
Totaal  €13.154 

 
Opvallend 
Het bedrag per statushouder krijgen gemeenten niet in één keer, maar verdeeld over drie jaar. Het meest opvallend aan bovenstaande bedragen zijn de leerroutes en de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) 

Het nieuwe inburgeringsstelsel is voornamelijk bedoeld als een kwaliteitsslag op het huidige stelsel. Met meer regie bij gemeenten moeten statushouders een hoger taalniveau behalen en sneller doorstromen naar de arbeidsmarkt. Gemeenten moeten deze kwaliteitsslag bewerkstelligen met dezelfde middelen als in het huidige stelsel. Het behalen van een B1 taalniveau kost extra tijd en extra lessen. Deze lessen moeten uit hetzelfde potje betaald worden waarmee voorheen een A2 diploma werd behaald. Dit vraagt om creatieve en kritische werkwijze van gemeenten om te voldoen aan het idee van de wet (snel en volwaardig meedoen) binnen de financiële perken van de vorige wet.  

Het tweede opmerkelijke bedrag is de honderdvijftig euro van de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP). Deze module vervangt de Module Oriëntatie Nederlandse Arbeidsmarkt (ONA). De ONA zou te theoretisch zijn en statushouders te weinig voorbereiden op het participeren op de Nederlandse arbeidsmarkt. Aan de gemeenten de komende maanden de taak om met €150 per statushouder een module te ontwikkelen die meer praktijk gericht is en statushouders beter voorbereid op de arbeidsmarkt. 

Stelselwijziging met beperkte middelen 
De Veranderopgave Inburgering is niet alleen een opgave omdat met deze stelselwijziging een kwalitatieve verbetering in de inburgering wordt beoogd, maar ook omdat dit met weinig extra middelen moet. Daarmee is de nieuwe Wet inburgering met recht een financiële opgave. Een opgave die de nodige energie gaat vragen de komende jaren.