21-01-2022

Een opgavegericht collegeakkoord: wie durft?

In de week dat Nederland opnieuw in lockdown ging, verscheen het coalitieakkoord van het nieuwe kabinet: ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’. Geheel in lijn met de traditie een akkoord vol met plannen en voornemens. Honderd miljoen daar, een wetswijziging hier en als het nog niet duidelijk is: een heroverweging met ruimte voor verdere invulling. Wat betekent het akkoord nu voor mensen, voor de samenleving? Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) reflecteerde. En dat levert een paar interessante tips op voor de lokale collegeakkoorden die komend voorjaar in iedere gemeente gaan ontstaan.

Het moet gezegd: het nieuwe kabinet doet een serieuze poging om meer over de klassieke domeinen van beleid heen te kijken, wat zichtbaar is in de hoofdstukindeling van het akkoord. Als we een laagje dieper kijken, naar de paragrafen, dan komen we toch de beleidsthema’s tegen waar we zo vertrouwd mee zijn: onderwijs, arbeidsmarkt, cultuur, gezondheidszorg, infrastructuur, enzovoort.

Het SCP signaleert vijf grote maatschappelijke opgaven voor Nederland:

  • Hoe geven we vorm aan samenleven in verscheidenheid?
  • Hoe zorgen we dat burgers zinvol en volwaardig mee kunnen doen?
  • Hoe zorgen we dat kwetsbare mensen de zorg en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben?
  • Hoe zorgen we dat mensen zich gehoord voelen en kunnen vertrouwen op elkaar, de overheid en instanties?
  • Hoe geven we vorm aan een evenwichtige maatschappelijke verdeling als het gaat om verduurzaming van Nederland?

Wie het antwoord op deze vragen zoekt in het coalitieakkoord, loopt een goede kans wat te verdwalen. Natuurlijk worden wel verbindingen gelegd. Zie de maatregel om de maatschappelijke diensttijd te koppelen aan de ondersteuning van jonge asielzoekers. Dergelijke verbindingen zijn zeldzaam. En daar worden kansen gemist, aldus het SCP.

Opgavegericht, vanuit perspectief van brede welvaart
Hoe zou het dan moeten? Wat zouden lokale coalities straks anders kunnen doen, na de gemeenteraadsverkiezingen in maart? Daarvoor liggen goede aanknopingspunten in het redeneren vanuit de leefwereld van mensen en de samenleving: vanuit het perspectief van ‘brede welvaart’. Een benadering waarbij de kwaliteit van leven, van burgers en de samenleving als geheel, als uitgangspunt wordt genomen voor het ontwikkelen en uitvoeren van overheidsbeleid.

Dat begrip ‘kwaliteit van leven’ wordt in het perspectief van brede welvaart niet vaag gehouden. Het wordt geobjectiveerd en onderbouwd met cijfers, over inkomen, wonen, gezondheid, welbevinden, geluk etc. Daarbij is het zo min mogelijk normatief, en maakt het zoveel mogelijk inzichtelijk waar sociale ongelijkheid bestaat. Dat inzicht levert geen handelingskader op voor de overheid. Daar moet de overheid (en de politieke besluitvorming) zijn werk doen. Maar het stimuleert en faciliteert wel een ander vertrekpunt voor de totstandkoming van beleid: opgavegericht.

 

In de regionale Monitor Brede Welvaart worden 42 indicatoren gebruikt om de brede welvaart in kaart te brengen. Wat is de kwaliteit van leven in jouw gemeente?

In de regionale Monitor Brede Welvaart worden 42 indicatoren gebruikt om de brede welvaart ‘hier en nu‘ en ‘later‘ in kaart te brengen voor gemeenten, provincies en COROP-gebieden. Tezamen geven deze indicatoren een breed beeld van de staat en ontwikkeling van de regionale kwaliteit van leven. Wat is de kwaliteit van leven in jouw gemeente?

Opgavegericht werken vraagt wel om durf. En om het betrekken van burgers en andere partijen. Daarbij moet voorkomen worden dat het een onderhandeling wordt, met een zacht compromis als uitkomst. Het risico daarvan is dat beleidsmaatregelen ‘los zand’ worden en dat de problemen niet opgelost worden. Best een uitdaging. Hoe krijg je dat voor elkaar? Wat zijn zinvolle tips?

  • Focus op kennis over problemen en oorzaken bij de ontwikkeling van maatregelen helpt. Die kennis is onder andere te vinden in de wetenschap, in de uitvoeringspraktijk en bij de mensen waar maatregelen op gericht zijn. Een meer lerende houding in de ontwerpfase van beleidsmaatregelen is nodig. Er zijn goede methodieken die dat ondersteunen. Ook deskundige procesbegeleiding draagt bij aan bruikbare uitkomsten.
  • Mensbeelden onder beleidsmaatregelen worden zelden expliciet besproken. Toch zijn ze zeer bepalend voor de effectiviteit. Welke zijn dat? Zijn ze realistisch? De ‘burger’ bestaat niet. Wordt er wel aangesloten op motieven en capaciteiten van verschillende mensen? Op wat zij nodig hebben? Maatregelen kunnen voor sommige mensen werken, maar voor andere niet. Het is slim om daar realistisch over te zijn en te komen tot beleid dat met diversiteit rekening houdt.
  • In de toeslagenaffaire hebben we gezien wat er kan gebeuren als de menselijke maat niet in acht wordt genomen. Meer ruimte voor professionals om zelf tot een oordeel te komen is het veel gehoorde antwoord. Toch is dat antwoord niet zonder consequenties. Denk aan ongewenste willekeur en aan meer werkdruk bij de professionals. Belangrijk dat dit soort dilemma’s op tafel komen, niet pas in de uitvoering, maar al eerder, bij de ontwikkeling van het beleid.

Het coalitieakkoord van het nieuwe kabinet ligt er. In de verdere uitwerking komt het erop aan: gaat het nieuwe kabinet meer opgavegericht werken? Wij zijn heel benieuwd! Op lokaal niveau ligt er een prachtige kans om de collegeakkoorden meteen al opgavegericht in te vullen. De aanknopingspunten liggen er. Hoe dan ook: het wordt een spannend voorjaar!