Een samenwerking op regionaal niveau
Allereerst goed om aan te geven wat het toekomstscenario inhoudt. De grootste organisatorische verandering is de totstandkoming van Regionale Veiligheidsteams. Deze zijn gepositioneerd op regionaal niveau en opereren vanuit een nieuwe publiekrechtelijke regionale organisatie. Voor de direct betrokken organisaties betekent dit scenario dat het overgrote deel van de taken van de Raad voor de Kinderbescherming, de Gecertificeerde Instellingen en Veilig Thuis opgaan in de kerntaken van de te vormen Regionale Veiligheidsteams.Bewustwording van Keti Koti
Elke proeftuin geeft samenwerking vorm
De algemene opdracht voor elke proeftuin is het vormgeven van de samenwerking tussen de lokale wijkteams en het Regionale Veiligheidsteam. Gezamenlijk dragen deze teams verantwoordelijkheid voor de begeleiding van gezinnen met veiligheids- en/of ontwikkelingsvraagstukken. Het leggen van verbindingen met sectoren zoals jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en het onderwijs is hierin van groot belang. Zo bevorderen de proeftuinen integrale ondersteuning aan het gezin. Het landelijk programmateam Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming ondersteunt de proeftuinen in hun opdracht.
De keuze voor samenwerken of samensmelten
De proeftuinen verschillen in de manier waarop betrokken partijen samenwerken of samensmelten tot een nieuw veiligheidsteam. De regio’s Rotterdam-Rijnmond, Foodvalley en Zeeland richten zich in de proeftuinen op het verbeteren van de samenwerking. Zeeland gaat bijvoorbeeld werken volgens één klantroute. Dit moet leiden tot een eenvoudiger en effectiever model van samenwerken tussen verschillende betrokkenen binnen de veiligheidsketen. West-Brabant West en Amsterdam gaan een stap verder en smelten de betrokken organisaties samen tot regionale veiligheidsteams. In Amsterdam zijn twee veiligheidsteams operationeel onder de naam Blijvend Veiligheid. Bij Blijvend Veiligheid werken medewerkers van de gecertificeerde instellingen, Raad voor de Kinderbescherming, Blijf Groep, Veilig Thuis en sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen. Doordat de professionals van Blijvend Veilig gebruik maken van elkaars bevoegdheden, is er behoefte aan juridische experimenteerruimte.
Voor het gezin is de keuze van de proeftuin voor samenwerken of samengaan een wezenlijk verschil. Bij de ene proeftuin wordt gekeken hoe een gezin zo efficiënt mogelijk kan worden overgedragen binnen de veiligheidsketen, terwijl bij de andere proeftuin het gezin niet meer overgedragen hoeft te worden. Alle expertise is namelijk aanwezig binnen het regionale veiligheidsteam. Voor het gezin lijkt een kortere keten, en dus samensmelten, wenselijk. Dit is ook wat het toekomstscenario beoogt. Het gezin heeft dan één aanspreekpunt gedurende de begeleiding. De rechtsbescherming (check and balances) moet dan wel goed geborgd zijn.
Het verschil in focus tussen de zes proeftuinen
Elke regio kent specifieke uitdagingen. Daarom heeft iedere proeftuin ook een specifieke opdracht die hierop aansluit. Om in te spelen op die regionale uitdagingen heeft iedere proeftuin de vrijheid gekregen om in het plan van aanpak bepaalde thema’s verder uit te diepen. Dat iedere regio eigen expertise heeft binnen de jeugdbescherming blijkt uit de doelen die zij formuleren voor de proeftuinen. Zo wil de proeftuin in Utrecht haar kennis over uithuisplaatsingen bundelen en deze informatie landelijk delen.
Het verschil in focus leidt ertoe dat binnen de proeftuinen met andere partijen aan tafel zitten. Zo legt Rotterdam-Rijnmond in het bijzonder de verbinding met stakeholders rondom jeugdreclassering en richt Foodvalley zich op een versterking in de samenwerking met vrouwenopvang. Met deze wijze van experimenteren sluiten de proeftuinen goed aan bij de wens uit het toekomstscenario om de samenwerking met partijen uit verschillende sectoren op te zoeken.
Wat kunnen we verwachten van de proeftuinen?
De proeftuinen gaan inzicht leveren in hoe de samenwerking eruit kan zien tussen de lokale teams van de gemeenten en het Regionale Veiligheidsteam. Meer concrete opbrengsten gaan over:
(betere) verbinding met de volwassen GGZ (Foodvalley, Amsterdam, Utrecht);
jeugdreclassering als onderdeel van het toekomstscenario (Rotterdam-Rijnmond);
het in kaart brengen waar juridische behoeften liggen en wat dit betekent voor huidige wet- en regelgeving (Amsterdam);
de veiligheidskaart (West Brabant West);
één digitaal dossier in verbinding met de rechtspraak (West Brabant West);
de uitwerking van de rechtsbescherming (Utrecht, West Brabant West);
de uitwerking van benodigde competenties voor professionals binnen klantroute (Zeeland);
één onderzoeksformat voor de ondersteuning aan gezinnen (Zeeland).
Dit jaar starten er nog meer proeftuinen. Via deze nieuwsbrief word je tussentijds op de hoogte gehouden. Wij zijn in elk geval heel benieuwd.
Enthousiast geworden? Ook jouw gemeente kan aan de slag.
Het enthousiasme van verscheidene gemeenten om de jeugdbescherming lokaal en integraal te organiseren is groot. Kunnen gemeenten al aan de slag of moeten we dan wachten op het toekomstscenario? Goed nieuws! Van 2022 tot en met 2025 is hiervoor jaarlijks 23 miljoen gereserveerd. Het gaat om een deel van de zogenaamde POK-middelen (structurele extra middelen, beschikbaar gesteld naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en het rapport ‘Ongekend onrecht’). De VNG heeft met de ministeries van VWS, JenV, SZW en BZK acht actielijnen opgesteld, onder andere voor de versterking van rechtsbescherming, wijkteams en integraal werken in het gemeentelijk sociaal domein. Eén actielijn betreft het realiseren van het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming in alle gemeenten.