Het moet beter, het kan beter
Het is code rood in de jeugdbescherming. Een hardnekkig vraagstuk dat niet nieuw is. Het vormt de aanleiding voor een nieuwe visie van het Rijk op de jeugdbescherming: lokaal en gezinsgericht. Dat dat wenselijk en haalbaar is, was ook een conclusie van het onderzoek waarop ik promoveerde. Moeten we dan wachten op het toekomstscenario? Of kan het nu al beter?
Van weten wat werkt
We weten wat werkzame principes zijn voor een gezinsgerichte aanpak. De praktijk en literatuur over jeugdbescherming geeft een duidelijk beeld. Werkzame principes voor professionals uit de jeugdbeschermingsketen zijn:
duidelijkheid geven aan het gezin over het wat en waarom van de zorgen over veiligheid;
het gezin als uitgangspunt nemen (niet alleen het kind) zodat de oorzaken van de zorgen worden aangepakt;
samen met het gezin optrekken bij het analyseren van de situatie en de ontwikkeling van kinderen, en ook samen beslissen over het inzetten van hulp;
kinderen en opvoeders motiverend en oplossingsgericht ondersteunen;
een samenhangend plan (helpen) opstellen, waarmee de doelen van betrokkenen zijn te realiseren;
samenwerken van professionals met een gemeenschappelijke taal en visie op veiligheid;
de voortgang volgen, monitoren en evalueren.
...naar doen wat werkt
Dit wetende zijn er twee verbeterpunten nodig in de praktijk. Alle professionals in de jeugdbeschermingsketen moeten deze werkzame principes in de praktijk hanteren. Op die manier ervaren kinderen en opvoeders consistente steun vanuit een integrale aanpak.
Ook is onderlinge verbinding tussen betrokken partijen nodig. Zij moeten vanuit een gezamenlijke visie en dezelfde kaders gaan denken en werken. Dat is precies ook de insteek van de zes pilots die op dit moment op volle toeren draaien en de extra pilots die nu worden voorbereid.
Vanuit het perspectief van het gezin is deze integrale aanpak wenselijk, omdat hiermee betrokkenheid van meerdere professionals wordt beperkt. Het proefschrift laat zien dat het haalbaar is om bij dit perspectief aan te sluiten. Dit kan nu ook al.
Onderbouwen, implementeren, onderhouden
Het realiseren van zo’n gezinsgerichte en integrale aanpak vraagt wel om de nodige aandacht. Het moet empirisch onderbouwd zijn, goed neergezet en continu onderhouden en verbeterd worden. Er zijn tools die daarbij helpen. Ik ontwikkelde samen met professionals uit de praktijk reflectie-instrumenten om de toepassing continu onderwerp van gesprek te houden. Belangrijk is een sterke focus op implementatie en kwaliteitsborging in de dagelijkse praktijk.
Een valkuil is dat intervisie of reflectie bij drukte als eerste van de agenda verdwijnt. Maar juist intervisie en reflectie op het werk zorgen voor de juiste keuzes en daarmee de juiste ondersteuning voor kinderen en gezinnen.
Stelselwijziging nodig?
Terug naar de stelselwijziging in het toekomstscenario: is die dan onnodig? Nee, de stelselwijziging helpt natuurlijk wel, want bovengenoemde werkzame principes moeten tot hun recht kunnen komen. Integraal werken en echt het gezin centraal stellen lukt beter als er minder verkokering is. Toch adviseer ik gemeenten, en hun partners, om niet te wachten en nu al te komen tot een meer lokale, gezinsgerichte aanpak. Het kan. Het werkt. En het helpt straks bij een soepele transitie. Doen dus!
Aan de slag in pilots
In de pilots experimenteren gemeenten nu met deze samensmelting van partijen. Dit lijkt zeer wenselijk. Samen werken vanuit eenzelfde aanpak, eenduidige taal en zelfde visie op veiligheid wordt zo gestimuleerd. Ons volgende en afsluitende artikel gaat over deze pilots.