Gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven zijn aan zet om een toekomstplan te maken voor het sociaal ontwikkelbedrijf. Maar wat betekent de (vrij abstracte) term ‘toekomstbestendige infrastructuur’? Waarom is dit nodig? En wat is hiervoor nodig? Danique is projectleider voor deze opgave in de regio Amersfoort, en neemt je in dit visiestuk mee in de antwoorden op deze vragen.
Een omslag in de begeleiding naar werk
In 2015 voerde de Rijksoverheid de Participatiewet in. De Participatiewet betekende een omslag in de begeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het doel van de Participatiewet is om mensen te begeleiden naar ‘regulier werk’. Met ‘regulier werk’ bedoelen we: werkplekken die niet specifiek zijn aangepast voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Hier zetten we verschillende instrumenten voor in, zoals jobcoaching, loonkostensubsidie en werkvoorzieningen. Met de invoering van de Participatiewet stopte de instroom in de Wet sociale werkvoorziening (hierna: Wsw). Een Wsw-indicatie geeft recht op een aangepaste werkplek, vaak bij de sociale werkvoorziening.
Aan de zijlijn van de arbeidsmarkt
Inmiddels, tien jaar na de invoering van de Participatiewet, is duidelijk dat niet iedereen in staat is om (direct) aan de slag te gaan op een reguliere werkplek. De Participatiewet houdt hier deels rekening mee. Personen met een indicatie voor Beschut werk hebben recht op een aangepaste werkomgeving. Er is echter ook een (groeiende) groep mensen die geen recht heeft op een indicatie Beschut, maar ook niet (direct) regulier kunnen werken.
Dus: Mensen die (met de juiste begeleiding) kunnen en willen werken, staan onnodig aan de zijlijn van de arbeidsmarkt. Dit is zonde, want de effecten van werk zijn groot. Met als open deur: werk zorgt voor een inkomen en vergroot de kans op bestaanszekerheid. Maar het gaat veel verder dan dat. Werk biedt een routine en draagt bij aan welzijn zelfvertrouwen, sociale contacten en persoonlijke groei. Daarnaast heeft het ook een meer economische kant: de huidige krappe arbeidsmarkt vraagt om meer personeel om de vacatures te vullen.
Het sociaal ontwikkelbedrijf biedt kansen
Het sociaal ontwikkelbedrijf biedt kansen voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Met name voor de doelgroep zonder indicatie Beschut, die niet (direct) aan de slag kan bij een reguliere werkgever. Dit beschrijft het onderzoek van Berenschot naar de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Het sociaal ontwikkelbedrijf kan deze groep een (tijdelijk) vangnet bieden. Een veilige omgeving om zich te ontwikkelen, totdat de stap naar regulier werk wél mogelijk is. Want: we moeten voorkomen dat voor deze doelgroep geen passende plek beschikbaar is, waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt groeit.
In hoeverre dit vraagt om een omslag van het sociaal ontwikkelbedrijf in jouw gemeente verschilt. Er is landelijk veel verschil in de taken van sociaal ontwikkelbedrijven. Een deel van de bedrijven richt zich al op het ondersteunen van verschillende doelgroepen binnen de Participatiewet. Een ander (kleiner) deel doet dit niet. Dit deel richt zich alleen op mensen met een Wsw-indicatie. Of op het bieden van nieuw beschut werk, naast het aanbod voor mensen met een Wsw-indicatie.
Het lastige is dat de Participatiewet geen rekening hield met de doelgroep zonder indicatie, die niet (direct) bij een reguliere werkgever aan de slag kan. Hierdoor ontbreken financiële middelen die specifiek voor deze doelgroep bedoeld zijn. En een duidelijk perspectief op de ondersteuning van deze groep.
Ter verduidelijking: Gemeenten ontvangen middelen via het re-integratiebudget. Dit budget is onderdeel van het Gemeentefonds en daarom vrij besteedbaar. Het vraagt dus om een specifieke keuze vanuit gemeenten om zich in te zetten voor de re-integratie van deze doelgroep.
Een toekomstplan voor sociaal ontwikkelbedrijven
Het gaat verder dan alleen het ontbreken van een visie op de ondersteuning van de doelgroepen zonder indicatie. Financiële druk bij sociaal ontwikkelbedrijven zorgt voor risico’s voor de houdbaarheid van de infrastructuur. Onder andere omdat:
de uitstroom van mensen met een Wsw-indicatie groter is dan de instroom van mensen binnen de Participatiewet;
de begeleidingskosten van nieuwe doelgroepen hoog zijn;
doelgroepen een verminderde loonwaarde hebben.
Daarnaast is met de transitie naar de Participatiewet in veel gemeenten geen duidelijke keuze gemaakt over de toekomst en rol van het sociaal ontwikkelbedrijf. Dit zorgt voor een gebrek aan perspectief voor sociaal ontwikkelbedrijven en opnieuw: risico’s voor de houdbaarheid.
Samen sta je sterker dan alleen
Het is dus tijd om aan de slag te gaan met een toekomstperspectief voor jouw sociaal ontwikkelbedrijf. Om kansen te creëren voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. En om te zorgen voor perspectief en een (financieel) houdbare infrastructuur voor sociaal ontwikkelbedrijven.
Maar hoe doe je dit? Ook hier is (opnieuw) geen eenduidig antwoord op te geven door het verschil in inrichting van sociaal ontwikkelbedrijven. Eén ding is wel duidelijk: je moet dit samen doen. Samen met het sociaal ontwikkelbedrijf, de andere gemeenten die betrokken zijn bij het sociaal ontwikkelbedrijf, (overige) uitvoerders van de Participatiewet en eventueel andere partijen (zoals maatschappelijke organisaties en werkgevers). Twee belangrijke redenen zijn:
Het is belangrijk dat de infrastructuur aansluit op de kansen en behoeften van de inwoners, gemeenten en het sociaal ontwikkelbedrijf. Dat vraagt om een breed perspectief.
Het is een complexe opgave. Het gaat niet alleen om het inrichten van de juiste ondersteuning voor inwoners, maar ook om de effecten hiervan op de bedrijfsvoering van het sociaal ontwikkelbedrijf (op de korte én lange termijn). Dit vraagt om expertise binnen het sociaal domein, maar ook expertise op financieel, bedrijfsmatig en juridisch vlak.
Het impulsbudget biedt (financiële) kansen
Het maken van een toekomstplan is een grote opgave. Het kost tijd, capaciteit en geld. Vanaf 2025 ontvangen gemeenten een impulsbudget voor het versterken van de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven.
Ontving jouw gemeente dit impulsbudget niet? Dat is verklaarbaar. De Rijksoverheid keert de middelen uit aan de samenwerkingsverbanden rond specifieke sociaal ontwikkelbedrijven. De gemeente met het grootste inwoneraantal ontvangt de middelen namens het samenwerkingsverband.