04-11-2020

Wat kunnen gemeenten leren van het doenvermogen van hun inwoners?

Met veel interesse las ik afgelopen week het rapport van de WRR over doenvermogen: van toets naar tools. Een praktisch vervolg op het eerder verschenen rapport van de WRR: Weten is nog geen doen. Als adviseur voor gemeenten op het gebied van sociale en maatschappelijke vraagstukken denk ik dat ook gemeenten veel nut kunnen hebben van de inzichten van de WRR. Zo werd dit artikel geboren: een vertaling van de doenvermogentools voor gemeenten, met concrete voorbeelden uit de praktijk van gemeenten.

Ons doenvermogen is niet onuitputtelijk
Overheden, waaronder gemeenten, verwachten dat inwoners in steeds grotere mate zelfredzaam zijn om in hun behoeften te voorzien. Dat is ook de reden dat veel beleid en regels van gemeenten uitgaan van een rationeel perspectief: met voldoende informatie en (financiële) prikkels volgen inwoners vanzelf de regels op. De praktijk is echter anders: ons denk- en doenvermogen is niet onuitputtelijk. Bij het maken van beleid is het daarom aan te raden realistische verwachtingen te hebben over de ‘doenlijkheid’ van beleid voor inwoners. Maar hoe doe je dat? En van welke goede voorbeelden kunnen gemeenten leren?

Vijf basisstappen om rekening te houden met doenvermogen
De WRR onderscheidt vijf basisstappen om meer rekening te houden met het doenvermogen van inwoners. Ik illustreer deze aan de hand van voorbeelden uit de gemeentelijke praktijk.

  1. Breng in kaart hoeveel acties van de inwoner worden verwacht in het bestaande of voorgenomen beleid

Gemeenten kunnen inwoners met een laag inkomen een collectieve zorgverzekering aanbieden. Dit is een pakket van een basisverzekering en een (uitgebreidere) aanvullende verzekering, waarop de zorgverzekeraar een collectiviteitskorting aanbiedt. De gemeente kan daarnaast een aanvullende korting op de premie verstrekken voor inwoners met een minimuminkomen. Deelname aan de collectieve zorgverzekering vereist van inwoners dat zij zelf initiatief nemen zich in te schrijven. Daarnaast wordt van hen verwacht dat zij correcte informatie verstrekken over hun inkomen en persoonlijke situatie. Maar ook dat zij de deadline voor inschrijving in de gaten houden, jaarlijks nagaan of ze nog recht hebben op de collectieve zorgverzekering en dat ze eventueel bezwaar maken tegen niet correcte besluiten. Deze acties vragen oplettendheid en doen op meerdere momenten een beroep op het doenvermogen van inwoners.

  1. Breng de samenloop met levensgebeurtenissen of andere situaties van grote stress in beeld

Veel gemeenten hebben een ruim aanbod aan armoederegelingen die inwoners met een laag inkomen een financieel steuntje in de rug moeten geven. Dit vereist echter wel dat inwoners de regels kennen en in staat zijn alle informatie te verstrekken die voor de aanvraag van deze tegemoetkomingen nodig is. Daarnaast vraagt het alertheid, zowel op het moment dat een beroep op de regelingen nodig is, als ook op het moment dat het inkomen weer stijgt, waardoor het recht op de regelingen mogelijk vervalt. Wetende dat inwoners als gevolg van armoede te maken hebben met chronische stress en dat wetenschappelijk onderzoek aantoont aan dat het doenvermogen van mensen in situaties van chronische stress sterk afneemt, is het aan te raden extra terughoudend te zijn met regelgeving die veel mentale lasten met zich meebrengt.

  1. Denk na over cumulatie van mentale lasten door andere regelgeving

Gemeenten zijn niet de enige instanties die inkomensondersteuning verstrekken aan inwoners. Ook het UWV, de Belastingdienst en de SVB doen dat. Van inwoners die met meerdere instanties te maken hebben, bijvoorbeeld omdat zij parttime werken, hun inkomen wordt aangevuld met een uitkering, zij in aanmerking komen voor huur- en zorgtoeslag en schoolgaande kinderen hebben, is het totaal aan regelingen, formulieren en betalingen al snel niet meer te overzien. Daarom is het belangrijk kritisch te zijn op hoe nieuw beleid of een regeling zich verhoudt tot aanpalende regelingen en welke mentale belasting dit meebrengt voor de inwoners die onder de regeling vallen.

  1. Probeer de mentale belasting terug te brengen

Gemeenten kunnen de mentale belasting bij inwoners terugbrengen door het aantal handelingen zo laag mogelijk te houden. Bijvoorbeeld door tegemoetkomingen van regelingen met overeenkomstige voorwaarden samen te voegen. Of door het aanvragen van verschillende gemeentelijke regelingen zoveel mogelijk via één proces af te handelen. Of door de informatie van inwoners die al bekend zijn bij de gemeente met toestemming te gebruiken voor het beoordelen van een aanvullende tegemoetkoming, tenzij de inwoner zelf aangeeft dit niet te wensen.

  1. Maak een inschatting of de gevolgen van oplettendheid zijn te overzien

Aan het verstrekken van een uitkering zitten verplichtingen vast voor een inwoner, zoals de plicht tijdig en eerlijk informatie te verstrekken over veranderingen in de persoonlijke situatie. Als inwoners zich niet aan deze inlichtingenplicht houden kan een maatregel worden opgelegd. Een maatregel kan oplopen tot 100% korting op de bijstandsuitkering, wat betekent dat een inwoner één of meerdere maanden geen inkomen heeft. Menselijk gedrag, zoals het niet goed begrijpen van een brief of niet snel genoeg in actie komen, kan grote gevolgen hebben voor de financiële situatie. De WRR adviseert daarom als ontwerpprincipe te laten gelden dat kleine fouten ook kleine gevolgen hebben.

Zelf aan de slag: 3 tips
Vanzelfsprekend zijn er legio andere voorbeelden om van te leren. Denk aan het bieden van financiële nazorg bij uitstroom uit de bijstand; het verstrekken van informatie bij ingrijpende levensgebeurtenissen of het harmoniseren van minimaregelingen. Wil je het beleid en de regelgeving in jouw gemeente beter afstemmen op het doenvermogen van inwoners? Vergeet dan vooral de volgende tips niet:

1. Test nieuw beleid op doenlijkheid, bij voorkeur samen met inwoners waarvoor het nieuwe beleid gaat gelden.

2. Besteed in beleidsevaluaties aandacht aan het beroep op het mentale vermogen van inwoners. Met de inzichten uit de evaluatie kan in nieuw beleid rekening worden gehouden.

3. Doe kennis op over doenvermogen en deel deze kennis met andere beleidsmakers.

Meer informatie?

Wil je meer informatie over dit onderwerp? Neem dan gerust contact op met Lisette van der Ven.

Mail Lisette